vrijdag 2 april 2010

Spinpoes

Het is pikkedonker, ik lig in bed en ik hoef niet hard te gaan zingen. Helemaal niet, want Poes is stiekem de slaapkamer binnengeglipt. We zijn allebei heel stil. Niet echt stil, Poes spint en dat is mooier dan zingen. Zij ligt op mijn borst en het spinnen dreunt donker door mijn ribben. Ik kriebel haar achter het oortje en dan hoor ik nog een extra geluidje, iets hoger aan het eind van haar ademhaling, of aan het eind van de uitademing, dat weet ik niet precies. Het spinnen wordt zachter, ik voel het resoneren in mijn borst niet meer. Het spinnen houdt op. Poes slaapt! Het lijkt net of
Poes is vertrokken. Ik schud haar zachtjes wakker en gelijk is er het spinnen weer. Op volle kracht. Zelfs het hoge uithaaltje doet ze erbij! Achter mijn ribben is er een vrolijk gevoel, het lijkt wel of ik zelf kan spinnen. Brrrrrrrm.... Brrrrrrrm.... Ik voel het geluid niet alleen, ik hoor het overal en het zwelt aan tot een geweldig gedreun. Poes en ik, wij samen, wij vliegen weg! Wij liggen op roodfluwelen kussens en we kunnen uit een rond raampje kijken. Buiten is het nog donker. De stad is al ver achter ons, we vliegen boven weilanden, waar schimmige figuren staan te dromen. Het zijn koeien en paarden, ze slapen. Eigenlijk slapen wij ook nog. Wij hoeven niks. Zelfs het spinnen is overgenomen door het poezenvliegtuig. Het bromt en dreunt door onze lijven heen. Ik had altijd al gedacht, dat het heerlijk was om een Poes te zijn. Maar een Poes op reis in een echt poezenvliegtuig, daar zou ik niet eens van gedroomd hebben. Ik probeer met mijn staart te zwaaien, het gaat niet, daar word ik nijdig van. Nu word ik goed wakker en wat zie ik? Poes houdt mijn staart vast met haar tandjes. Om me te plagen; om mij wakker te maken! Ik vind het niet erg, integendeel, alleen mijn staart is boos. Die zwaait en zwiept nog even heen en weer. Poes lacht en ik ook. Het vliegtuigje bromt en ronkt nog steeds. Wij zijn op reis en zelfs op een heel verre reis. Andere katten hangen landerig in hun mooie, rode fluwelen kussenmandjes. Ik denk dat zij al erg vaak op reis zijn geweest en daardoor niet meer zo opgewonden zijn als wij. De poezenstewardess miauwt door de intercom, dat het bijna tijd is om te landen. 'Jemig', zegt Poes, 'Waar zullen we terecht komen? Heb jij ook zo'n honger?' vraagt ze. Er worden namelijk geen maaltijden geserveerd in het poezenvliegtuig. Dat kan niet, omdat de stewardessen op vier pootjes lopen. Ja, ik heb reuze trek, maar ik weet eigenlijk niet in wat. Ik denk aan een muis en zelfs aan een vogeltje. Ik kan er niet lang over nadenken, want het vliegtuig zakt zo snel omlaag, dat mijn oren dichtklappen en ik zie dat Poes scheel kijkt van schrik. De landing gaat voortreffelijk en via een soort glijbaan komen we op een weiland terecht. De zon schijnt, het is lekker warm en wij rennen een eind, gewoon voor ons plezier. Ik zie een grote boom en voor het eerst in mijn leven kan ik daar zo in klimmen. Mijn nagels zorgen ervoor, dat ik me goed kan vastgrijpen in het hout. Hoger en hoger klim ik in de boom, ik kijk om naar Poes. Zij staat nog in het gras. Ze vindt het verstandiger om eerst eens naar een lekker hapje uit te kijken. 'Kom op' roept ze, 'Ga nou mee!' Maar ik durf niet. Ik durf niet meer terug. Oh, ik zit veel te hoog in de boom. Hoe moet dat nu? Poes roept, dat ik niet met m'n kop naar beneden moet gaan. Weer hang ik aan mijn scherpe nagels en beetje voor beetje zak ik omlaag, totdat ik weer naast Poes sta! Poes vindt, dat ik geen ondoordachte dingen moet doen en eerst maar eens moet gaan wennen aan het lopen op vier poezenpootjes. Ik begrijp het en we wandelen nu rustig verder, tot we bij een boerderij komen. Sluipend komen we de stal binnen, waar een heleboel witte geiten ons nieuwsgierig aankijken. Een oude schonkige geit zegt dat we niet hoeven te sluipen, we zijn juist van harte welkom. Zij wijst ons waar de emmers staan met hun heerlijke geitenmelk en als we ons keurig aan één emmertje tegoed doen, dan is er niets aan de hand. Het is verrukkelijk, we drinken onze buikjes helemaal rond en we bedanken de lieve geiten. 'Kom vanavond gerust weer terug.' zegt de oude geit vriendelijk,´Jullie kunnen op de hooizolder gaan slapen, als je wilt.´ We lopen niet zo veel meer. Eenmaal in hoog gras aangekomen, worden we zo slaperig, dat we onze oogjes steeds dichtknijpen en Poes is niet de enige, die spint. Ik hoor een prachtig diep geronk, mooier dan zingen. Het is spinnen en dat doe ik zelf…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten