zondag 21 augustus 2011

Aagtdorp, 10 augustus 2011

We laten de honden uit in de Oude Hof en op de terugweg halen we een paar boodschappen bij AH. En - o ja- ook nog even snel naar  de bieb. Het miezert, Karel en Saar vinden er niets aan in het bos, ze houden niet van regen, dus we keren halverwege om. We zijn klaar voor vandaag, lekker naar huis toe. Al met al zijn we uit en thuis vanaf 17,15 tot 18.15.  De beide hekken staan open.
Goos stopt bij de brievenbus zodat ik de krant kan pakken en het eerste hek sluiten. Hij rijdt door naar de schuur en ik loop naar achter, sluit het tweede hek en schrik een beetje van het feit dat de kamerdeur open is.
- Jeetje, dát is slordig, die zat dus niet op slot en kon open waaien... - Ik kijk beter de kamer in en zie de kastdeuren open staan, de inhoud van de kasten op de vloer, de kelderdeur open en daar brandt licht.  De tafel waar mijn computer stond is leeg.. De deur was niet open gewaaid, maar via gekraakt raam geopend.

Op trage strammige benen loop ik naar Goos, die juist de auto uitstapt. Ik voel knerpende angst om Goos, kan hij zo'n klap verwerken...
Ik zeg:' Goos, wacht - niet naar binnen gaan -  ik moet je wat zeggen.' Ik omhels hem en zeg:' Goosje, dit is wat we hebben, ons lijf, we hebben elkaar en... er zijn geen slechte berichten over onze kinderen. Alleen... daar binnen is iets naars gebeurd.'
Goos weet meteen dat dit niet is bedoeld als een toespraak voor de grap. We grijpen elkaars handen, kijken elkaar aan, omhelzen elkaar.
Ik pak twee campingstoeltjes en we gaan tegenover elkaar zitten met de handen ineen.We bidden om hulp en kracht en... passen toe wat we leerden in de vriendenkring: we bidden ook voor de mensen die ons huis zijn binnengedrongen. Op het moment dat we dit doen, ontstaat er opeens ruimte in het middenrif en komt de ademhaling enigszins op orde.
We spreken af dat ik bij de overburen om hulp ga vragen, de politie waarschuwen en dat Goos niet naar binnen zal gaan in z'n eentje. Hij blijft zitten in de ingang van de schuur, half in het zachte regentje.
De buren raken bijna in paniek, er wordt gebeld met 112 en de politie is snel ter plekke.
We lopen door het huis en kijken naar de onbeschrijflijke bende. Alles is overhoop gehaald, de hele administratie ligt uitgespreid op de vloer, een looplamp brandt in de berging... Veel later weten we wat er allemaal meegenomen is. De politie is klaar, morgenochtend komt er iemand van de recherche voor een sporenonderzoek, we mogen zolang nergens aankomen.
Intussen is het donker geworden en er zit voor tijdelijk een plank voor het kapotte raam.
De honden zijn alert en wij proberen te gaan slapen in ons huis dat opeens niet veilig voelt.
We bidden opnieuw om rust en veiligheid.
Oh, een geluk dat we elkaar hebben...