vrijdag 2 april 2010

Hoog bezoek

Op een mooie dag in de herfst, kregen wij in Langweer hoog bezoek: De rector van het gymnasium en zijn vrouw, de heer en mevrouw Vogelaar. Op de thee. Mijnheer Vogelaar keek over het meer en het leek hem erg aardig om mijn zoon Romke over het water te zien scheren met de O.K.jol. Daar had Romke niets op tegen en hij trok zijn wetsuit aan, daarover heen een oude in jacquard gebreide jurk van mij om het kwetsbare pak niet te beschadigen. Geen zeilpetje, maar een zwarte vilten hoed werd op het lange steile haar gezet. De O.K. jol lag op een trailertje vlak voor het raam, zodat wij de voorbereidingen konden volgen. Met ruime bewegingen ging Romke over het gelakte hout van het bootje. In zijn handen had hij een zachte doek, waarmee hij opgedroogde waterspatten wegveegde. Na een kwartier dit schouwspel te hebben gevolgd, vroeg mijnheer Vogelaar:" Wat doet Romke nu eigenlijk?" "Hij maakt het bootje mooi glad!" antwoordde ik. V.:"Oh, is dat nodig? Ik zei, dat het vast en zeker de bedoeling was. De poetsbewegingen werden nu fijnzinniger, meer geconcentreerd op kleine, voor ons niet zichtbare vlekjes. Ik begon me ongemakkelijk te voelen, want ik zag, dat mijnheer Vogelaar ongeduldig werd. Er was intussen opnieuw een kwartier verstreken. Ik liep naar Romke toe en vroeg of hij nu het bootje in het water wilde laten glijden, want de rector en z'n vrouw wilden onderhand wel eens opstappen. "Eerst moet het bootje schoon!" "Romke, doe dat dan straks, als je gezeild hebt." "Nee zo ga ik niet het water op!" Het wrijven en poetsen ging onverminderd door en ik keek naar het echtpaar, dat stuurs door het grote raam naar buiten blikte. " Romke, alsjeblieft, die lui willen je nog zien varen, maar ze zijn nu echt aan het chagrijnig worden. Gooi die boot in het water!' " Het is nog niet klaar!" " Begrijp dan, dat die mensen zo weggaan, terwijl ze op dat zeilpartijtje gewacht hebben!" " Dat kan wel zijn, ik maak het eerst af!" Wat er 'af' moest was mij ook niet duidelijk, maar ik gaf het op en ging weer naar binnen. Mevrouw Vogelaar had juist haar vest aangetrokken en zij verkondigde, dat zij beiden weer naar Leeuwarden teruggingen. Ik weet niet meer of jullie nog afscheid genomen hebben, ik denk het eigenlijk niet. Wel zie ik het beeld nog voor ogen, twee wegwandelende mensen op het pad en hier bij het huisje - onder de zwarte hoed - mijn ijverig poetsende zoon. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten